Vertaling van lossen

Inhoud:

Nederlands
Frans
loslaten, lossen, tappen, uitlaten, vieren, weglaten {ww.}
lâcher 
répandre 
dégager 

wij lossen
jullie lossen
zij lossen

nous lâchons
vous lâchez
ils/elles lâchent
» meer vervoegingen van lâcher

afladen, lossen, uitladen {ww.}
décharger 

wij lossen
jullie lossen
zij lossen

nous déchargeons
vous déchargez
ils/elles déchargent
» meer vervoegingen van décharger

afgezonderd, afzonderlijk, bijzonder, los (mv. lossen), apart, separaat, los van elkaar {bn.}
particulier 
los (mv. lossen), onbelemmerd, onbezet, open, vlot, vrij, vrijgesteld {bn.}
libre 
los (mv. lossen), vrij {bn.}
desserré
vague 
los (mv. lossen) [m], lynx [m] {zn.}
lynx  [m] (le ~)
los (mv. lossen), slap {bn.}
desserré
vague 
beweegbaar, los (mv. lossen), mobiel, roerend {bn.}
mobile 
mobilier 


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Ik probeerde het probleem op te lossen.

J'ai essayé de résoudre le problème.

Hij slaagde erin het probleem op te lossen.

Il est parvenu à résoudre le problème.