Vertaling van maar

Inhoud:

Nederlands
Frans
echter, maar, niettemin, toch {vw.}
cependant 
néanmoins 
pourtant 
tout de même 
alleen, enkel, maar, pas, slechts, uitsluitend {bw.}
ne ... que
seulement 
doch, maar, echter {vw.}
mais 


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Reken maar uit.

Faites le calcul.

Maar ik wil niet.

Mais je ne veux pas.

Maar mensen zijn verschillend.

Mais les hommes sont différents.

Geen woorden, maar daden.

Des actes, pas des mots.

Geloof me maar gewoon.

Crois-moi juste sur parole.

Ik heb maar een mond, maar wel twee oren.

Je n'ai qu'une bouche, mais j'ai deux oreilles.

Gaat u maar zitten waar u maar wilt.

Assieds-toi où tu veux !

U kunt maar beter weggaan.

Maintenant, vous feriez mieux de partir.

We zijn maar eenmaal jong.

On n'est jeune qu'une fois.

Nee, maar ik speel tennis.

Non, mais je joue au tennis.

Maar die mogelijkheid lijkt onwaarschijnlijk.

Mais la possibilité semble improbable.

Ik zeg het alleen maar!

Je ne fais que parler !

We hebben alleen maar thee.

Nous avons seulement du thé.

Maar hij heeft geluk gehad.

Mais il a été chanceux.

Maar ik heb geen geld.

Mais je n'ai pas d'argent.


Gerelateerd aan maar

echter - niettemin - toch - alleen - enkel - pas - slechts - uitsluitend - doch