Vertaling van meester

Inhoud:

Nederlands
Frans
meester [m], grootmeester [m], maëstro {zn.}
maître  [m] (le ~)
maestro  [m] (le ~)
Een verstandige vogel kiest zijn boom. Een wijze dienaar kiest zijn meester.
Un oiseau prudent choisit son arbre. Un serviteur sage choisit son maître.
instructeur [m], leraar [m], onderwijzer [m], meester {zn.}
instituteur  [m] (l' ~)
Hij is leraar.
Il est instituteur.
Ik ben geen dokter, maar een leraar.
Je ne suis pas médecin, mais instituteur.
baas [m], meester [m], heer, patroon {zn.}
patron  [m] (le ~)
maître  [m] (le ~)
Ik heb met mijn baas geslapen.
J'ai couché avec mon patron.
Mijn baas was gedwongen ontslag te nemen.
Mon patron a été forcé de démissionner.


Gerelateerd aan meester

grootmeester - maëstro - instructeur - leraar - onderwijzer - baas - heer - patroon