Vertaling van noodzaak

Inhoud:

Nederlands
Frans
noodzaak {zn.}
nécessité  [v] (la ~)
nood, noodzaak {zn.}
nécessité  [v] (la ~)
dwingen, noodzaken, verplichten {ww.}
obliger 
obliger à 
imposer 

ik noodzaak

j'oblige
» meer vervoegingen van obliger



Gerelateerd aan noodzaak

nood - dwingen - noodzaken - verplichten