Vertaling van onnozel

Inhoud:

Nederlands
Frans
onnozel {bn.}
innocent 
beuzelachtig, luizig, onbeduidend, onbetekenend, onnozel {bn.}
mineur 
flauw, dom, onnozel, simpel, stompzinnig {bn.}
sot 
bébête 
argeloos, naïef, ongekunsteld, onnozel {bn.}
naïf 
onbedorven, onnozel, onschuldig, schuldeloos {bn.}
innocent