Vertaling van op tijd

Inhoud:

Nederlands
Frans
bijtijds, op tijd, tijdig {bw.}
à temps 


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Hij is altijd op tijd.

Il est toujours ponctuel.

Onze trein kwam op tijd.

Notre train arriva à temps.

Hij kwam niet op tijd.

Il n'arriva pas à l'heure.

De trein vertrok op tijd.

Le train partit à l'heure.

Je komt precies op tijd.

Vous êtes venues juste au bon moment.

Soms komt de trein niet op tijd.

Parfois, le train n'arrive pas à l'heure.

Ik ben op tijd op school gekomen.

Je suis arrivée à l'école à temps.

In het vervolg zal ik proberen op tijd te komen.

À l'avenir je tâcherai de ne plus être en retard.

We namen een taxi om er op tijd te geraken.

Nous avons pris un taxi pour arriver là-bas à l'heure.

Schiet op, dan zal je op tijd zijn.

Dépêche-toi et tu seras à l'heure.

Bussen in het land komen gewoonlijk niet op tijd.

Dans ce pays les bus ne sont en général pas à l'heure.

Hij rende opdat hij op tijd zou zijn.

Il a couru afin d'y parvenir à temps.

De trein kwam op tijd aan in Kyoto.

Le train est arrivé à Kyoto à l'heure.

Voor zover ik weet is hij nog nooit op tijd gekomen.

Pour autant que je sache, il n'est jamais venu à l'heure.


Gerelateerd aan op tijd

bijtijds - tijdig