Vertaling van openen
wij openen
jullie openen
zij openen
nous ouvrons
vous ouvrez
ils/elles ouvrent
» meer vervoegingen van ouvrir
wij openen
jullie openen
zij openen
nous ouvrons
vous ouvrez
ils/elles ouvrent
» meer vervoegingen van ouvrir
Voorbeelden in zinsverband
Ze vroeg mij het venster te openen.
Elle me dit, ouvre la fenêtre.
Ik vroeg Tom het raam te openen.
J'ai demandé à Tom d'ouvrir la fenêtre.
Ik kan de deur niet openen. Hebt gij de sleutel?
Je n'arrive pas à ouvrir la porte. As-tu la clé ?
Ze vierden het succes door een fles wijn te openen.
Ils célébrèrent son succès en ouvrant une bouteille de vin.
Sadako wou er nog meer aan toevoegen, maar haar mond wou maar niet openen.
Sadako voulait dire plus mais sa bouche et sa langue ne voulaient pas bouger.