Vertaling van opschieten

Inhoud:

Nederlands
Frans
opschieten, veld winnen, vlotten, vooruitgaan, vorderen {ww.}
progresser 
avancer 

ik zal opschieten
jij zult opschieten
hij/zij/het zal opschieten

je progresserai
tu progresseras
il/elle progressera
» meer vervoegingen van progresser

oprollen, opschieten {ww.}
boudiner

ik zal opschieten
jij zult opschieten
hij/zij/het zal opschieten

je boudinerai
tu boudineras
il/elle boudinera
» meer vervoegingen van boudiner



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Ik kan niet met hem opschieten.

Je n'arrive pas à m'entendre avec lui.

Ik kan goed met hem opschieten.

Je m'entends bien avec lui.

Laten we opschieten om de bus te halen.

Dépêchons-nous, de manière à attraper le bus.


Gerelateerd aan opschieten

veld winnen - vlotten - vooruitgaan - vorderen - oprollen