Vertaling van paren

Inhoud:

Nederlands
Frans
paren {ww.}
apparier

wij paren
jullie paren
zij paren

nous apparions
vous appariez
ils/elles apparient
» meer vervoegingen van apparier

verzamelen, bijeenbrengen, bijeengaren, bijeenkrijgen, rapen, samenbrengen, verenigen, vergaren, paren, vergaderen, accumuleren, ophopen, opeenhopen {ww.}
accumuler 

wij paren
jullie paren
zij paren

nous accumulons
vous accumulez
ils/elles accumulent
» meer vervoegingen van accumuler

gemeenschap hebben, paren {ww.}
s'accoupler 
duo [o], stelletje [o], koppel, paar (mv. paren), span, stel, tweetal {zn.}
couple  [m] (le ~)
paire  [v] (la ~)
Ik kocht een paar laarzen.
J'achetai une paire de bottes.
Het paar besloot een wees te adopteren.
Le couple décida d'adopter un orphelin.