Vertaling van partner

Inhoud:

Nederlands
Frans
partner {zn.}
partenaire d'un jeu [m] (le ~)
partenaire  [m] (le ~)
gezel, maat, metgezel, partner, kameraad, kornuit, makker {zn.}
compagnon  [m] (le ~)
gezellin [v], metgezellin [v], partner {zn.}
compagne  [v] (la ~)


Gerelateerd aan partner

gezel - maat - metgezel - kameraad - kornuit - makker - gezellin - metgezellin