Vertaling van paspoort

Inhoud:

Nederlands
Frans
pas [m], paspoort [o] {zn.}
passeport  [m] (le ~)
Ik ben mijn paspoort kwijt!
J'ai perdu mon passeport !
Iemand heeft mijn paspoort gestolen.
On m'a volé mon passeport.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Mag ik uw paspoort, alstublieft?

Puis-je voir votre passeport s'il vous plait ?

Iemand heeft mijn paspoort gestolen.

On m'a volé mon passeport.

Ik ben mijn paspoort kwijt!

J'ai perdu mon passeport !

Mag ik uw paspoort even zien?

Puis-je voir votre passeport ?

Wilt u me uw paspoort even laten zien alstublieft?

Voulez-vous me montrer votre passeport, s'il vous plait ?

Ik heb uw paspoort en drie foto's nodig.

Il me faut votre passeport et trois photos.

Ik heb zojuist mijn paspoort verlengd, dus ik kan er weer tien jaar mee verder.

Je viens juste de renouveler mon passeport, il est donc valable pour dix années encore.

Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.

Quand on commence à ressembler à la photo de son passeport, on devrait partir en vacances.

Voor het aanvragen van een nieuw paspoort moet je naar het gemeentehuis.

Pour demander un nouveau passeport il faut s'adresser à la mairie.


Gerelateerd aan paspoort

pas