Vertaling van pissen

Inhoud:

Nederlands
Frans
een plas doen, piesen, pissen, urineren, plassen {ww.}
pisser 
uriner 
faire pipi 

wij pissen
jullie pissen
zij pissen

nous pissons
vous pissez
ils/elles pissent
» meer vervoegingen van pisser



Gerelateerd aan pissen

een plas doen - piesen - urineren - plassen