beeld [o], afbeelding [v], voorstelling [v], plaat, prent {zn.}
Hij hing een afbeelding aan de muur.
Il accrocha une image au mur.
discus [m], plaat, schijf {zn.}
Mijn harde schijf is bijna vol.
Mon disque dur est presque plein.
Zou je eens niet een andere plaat willen opzetten? We luisteren al gedurende twee uren naar deze hier.
Tu ne veux pas mettre un autre disque ? On écoute celui-là depuis deux heures.