Vertaling van polsen

Inhoud:

Nederlands
Frans
loden, peilen, polsen, sonderen, vademen, vissen naar {ww.}
sonder

wij polsen
jullie polsen
zij polsen

nous sondons
vous sondez
ils/elles sondent
» meer vervoegingen van sonder

pols (mv. polsen), polsslag {zn.}
pouls  [m] (le ~)
De dokter nam mijn pols.
Le docteur prit mon pouls.
pols (mv. polsen), polsslag, tel [m] {zn.}
pouls  [m] (le ~)
pols (mv. polsen) [m], handwortel, polsgewricht {zn.}
poignet  [m] (le ~)
pols (mv. polsen), polsstok {zn.}
perche [v] (la ~)


Gerelateerd aan polsen

loden - peilen - sonderen - vademen - vissen naar - pols - polsslag - tel - handwortel - polsgewricht - polsstok