Vertaling van recht

Inhoud:

Nederlands
Frans
recht {zn.}
droit  [m] (le ~)
U hebt het recht om te zwijgen.
Vous avez le droit de garder le silence.
belasting [v], recht {zn.}
taxe  [v] (la ~)
impôt  [m] (l' ~)
bevoegdheid [v], recht {zn.}
droit  [m] (le ~)
goed, juist, recht {bn.}
exact 
juste 
haaks, recht, rechthoekig, loodrecht {bn.}
droit 
rectangle 
direct, live, recht, rechtstreeks {bn.}
direct 
droit 


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Sta recht, alsjeblieft.

Levez-vous, s'il vous plaît.

U hebt het recht om te zwijgen.

Vous avez le droit de garder le silence.

Je hebt het recht om boos te zijn.

Tu as une bonne raison d'être en colère.


Gerelateerd aan recht

belasting - bevoegdheid - goed - juist - haaks - rechthoekig - loodrecht - direct - live - rechtstreeks