Vertaling van rijden
wij rijden
jullie rijden
zij rijden
nous chevauchons
vous chevauchez
ils/elles chevauchent
» meer vervoegingen van chevaucher
wij rijden
jullie rijden
zij rijden
nous allons
vous allez
ils/elles vont
» meer vervoegingen van aller
Voorbeelden in zinsverband
Te snel rijden is gevaarlijk.
Conduire trop vite est dangereux.
Ik kan auto rijden, maar Tom niet.
Je peux conduire une voiture, mais pas Tom.
In de meeste europese landen moeten auto's rechts rijden.
Dans la plupart des pays d'Europe, les voitures roulent à droite.
Tom is te jong om auto te rijden.
Tom est trop jeune pour conduire une voiture.
De bestuurder werd bekeurd wegens te snel rijden.
Le conducteur a été inculpé pour excès de vitesse.
Ik moet sneller rijden om de verloren tijd in te halen.
Je dois rattraper le temps perdu en conduisant vite.
Ik wil met de fiets rijden omdat ik ver van mijn school woon.
Je veux rouler en vélo parce que je réside loin de mon école.