Vertaling van schok

Inhoud:

Nederlands
Frans
botsing [v], schok, stoot {zn.}
choc  [m] (le ~)
hort, schok, stoot {zn.}
choc  [m] (le ~)
schokken, schudden, opschudden, wrikken {ww.}
secouer 

ik schok

je secoue
» meer vervoegingen van secouer



Gerelateerd aan schok

botsing - stoot - hort - schokken - schudden - opschudden - wrikken