Vertaling van smaak

Inhoud:

Nederlands
Frans
smaak {zn.}
goût  [m] (le ~)
Ik hou van de smaak van watermeloen.
J’aime le goût des pastèques.
De koffie heeft een bittere smaak.
Ce café a un goût amer.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

De soep smaak naar look.

La soupe goûte l’ail.

Ge valt in mijn smaak.

Vous me plaisez.

De citroen heeft een eigen smaak.

Le citron a une saveur bien à lui.

Ik hou van de smaak van watermeloen.

J’aime le goût des pastèques.

De koffie heeft een bittere smaak.

Ce café a un goût amer.

Denk je dat een beetje zout de smaak zou verbeteren?

Crois-tu qu'un peu de sel améliorera la saveur ?

Ik hou niet van de smaak van tomaten.

Je n'aime pas la saveur des tomates.