Vertaling van snorken

Inhoud:

Nederlands
Frans
bluffen, opscheppen, pochen, snoeven, snorken, stoffen, zwetsen {ww.}
fanfarroner
faire le malin 
knorren, ronken, snorken, snurken {ww.}
vrombir 
ronfler 

wij snorken
jullie snorken
zij snorken

nous vrombissons
vous vrombissez
ils/elles vrombissent
» meer vervoegingen van vrombir



Gerelateerd aan snorken

bluffen - opscheppen - pochen - snoeven - stoffen - zwetsen - knorren - ronken - snurken