Vertaling van span

Inhoud:

Nederlands
Frans
duo [o], stelletje [o], koppel, paar, span, stel, tweetal {zn.}
couple  [m] (le ~)
paire  [v] (la ~)
Ik kocht een paar laarzen.
J'achetai une paire de bottes.
Het paar besloot een wees te adopteren.
Le couple décida d'adopter un orphelin.
spannen, bespannen, inspannen, tuigen, optuigen, voorspannen {ww.}
atteler 

<span class="vperson">ik span>span

j'attele
» meer vervoegingen van atteler

nauwer aanhalen, opwinden, spannen, strekken, uitrekken {ww.}
tendre 
serrer 
raidir 
remonter 
bander 

<span class="vperson">ik span>span

je tends
» meer vervoegingen van tendre