Vertaling van spanderen

Inhoud:

Nederlands
Frans
opdragen, spanderen, spenderen, toewijden {ww.}
dédier 
consacrer 
besteden, spanderen, spenderen, uitgeven, verteren {ww.}
dépenser 


Gerelateerd aan spanderen

opdragen - spenderen - toewijden - besteden - uitgeven - verteren