Vertaling van spannen

Inhoud:

Nederlands
Frans
spannen, bespannen, inspannen, tuigen, optuigen, voorspannen {ww.}
atteler 

wij spannen
jullie spannen
zij spannen

nous attelons
vous attelez
ils/elles attelent
» meer vervoegingen van atteler

nauwer aanhalen, opwinden, spannen, strekken, uitrekken {ww.}
tendre 
serrer 
raidir 
remonter 
bander 

wij spannen
jullie spannen
zij spannen

nous tendons
vous tendez
ils/elles tendent
» meer vervoegingen van tendre



Gerelateerd aan spannen

bespannen - inspannen - tuigen - optuigen - voorspannen - nauwer aanhalen - opwinden - strekken - uitrekken