Vertaling van spuien

Inhoud:

Nederlands
Frans
luchten, spuien, uitluchten, ventileren, wannen {ww.}
ventiler 
aérer 

wij spuien
jullie spuien
zij spuien

nous ventilons
vous ventilez
ils/elles ventilent
» meer vervoegingen van ventiler

sas, sluis, sassluis, schutsluis, spui (mv. spuien) {zn.}
écluse  [v] (la ~)


Gerelateerd aan spuien

luchten - uitluchten - ventileren - wannen - sas - sluis - sassluis - schutsluis - spui