Vertaling van straf

Inhoud:

Nederlands
Frans
bestraffing [v], straf {zn.}
punition  [v] (la ~)
peine  [v] (la ~)
Tieners zijn Gods straf voor seks.
Les adolescents sont la punition de Dieu pour la fornication.
fiks, geducht, krachtig, sterk, straf, zwaar {bn.}
fort 
puissant 
bar, duchtig, hard, straf, streng, zwaar {bn.}
sévère 
austère 
straffen, bestraffen {ww.}
punir 

ik straf

je punis
» meer vervoegingen van punir

We zullen je straffen in de naam van de Maan!
Au nom de la lune, je vais te punir !


Gerelateerd aan straf

bestraffing - fiks - geducht - krachtig - sterk - zwaar - bar - duchtig - hard - streng - straffen - bestraffen