Vertaling van strook

Inhoud:

Nederlands
Frans
band [m], reep, strip, strook, windsel {zn.}
bandeau  [m] (le ~)
bande  [v] (la ~)
band [m], reep, streep, strook, wapenbalk {zn.}
raie  [v] (la ~)
rayure  [v] (la ~)
bande  [v] (la ~)
accorderen, bijeenpassen, kloppen, overeenstemmen, rijmen, stroken, het eens worden, tot een overeenkomst komen {ww.}
s'accorder 
se mettre en humeur
se mettre d'accord 
instemmen, accorderen, bijvallen, schragen, aansluiten, onderschrijven, ondersteunen, het eens zijn, overeenstemmen, samengaan, stroken, bijeenpassen, rijmen, kloppen {ww.}
s'harmoniser 
être d'accord 
s'accorder 
fiatteren, goedvinden, sanctioneren, goedkeuren, het eens zijn, overeenstemmen, samengaan, accorderen, stroken, bijeenpassen, rijmen, kloppen {ww.}
s'harmoniser 
être d'accord 
s'accorder 
overeenstemmen, het eens zijn, samengaan, accorderen, stroken, bijeenpassen, rijmen, kloppen {ww.}
s'harmoniser 
être d'accord 
s'accorder