Vertaling van tijdig

Inhoud:

Nederlands
Frans
tijdig, vroegtijdig, accuraat, nauwgezet, nauwkeurig, prompt, stipt, zorgvuldig, punctueel {bn.}
ponctuel 
exact 
régulier 
tijdig, vroeg {bw.}
de bonne heure 
tôt 
bijtijds, op tijd, tijdig {bw.}
à temps 


Gerelateerd aan tijdig

vroegtijdig - accuraat - nauwgezet - nauwkeurig - prompt - stipt - zorgvuldig - punctueel - vroeg - bijtijds - op tijd