Vertaling van uitrusten

Inhoud:

Nederlands
Frans
toerusten, uitrusten {ww.}
équiper 

ik zal uitrusten
jij zult uitrusten
hij/zij/het zal uitrusten

je équiperai
tu équiperas
il/elle équipera
» meer vervoegingen van équiper



Gerelateerd aan uitrusten

toerusten