Vertaling van uittrekken

Inhoud:

Nederlands
Frans
uitrukken, uitscheuren, uittrekken {ww.}
arracher par violence
bestemmen, uittrekken {ww.}
destiner 

ik zal uittrekken
jij zult uittrekken
hij/zij/het zal uittrekken

je destinerai
tu destineras
il/elle destinera
» meer vervoegingen van destiner

afdoen, afleggen, afzetten, uitdoen, uitkrijgen, uittrekken {ww.}
enlever 

ik zal uittrekken
jij zult uittrekken
hij/zij/het zal uittrekken

j'enlèverai
tu enlèveras
il/elle enlèvera
» meer vervoegingen van enlever

emigreren, uittrekken, uitwijken {ww.}
se réfugier 
doortrekken, rekken, uitleggen, uitrekken, uittrekken, verlengen {ww.}
prolonger 
allonger 

ik zal uittrekken
jij zult uittrekken
hij/zij/het zal uittrekken

je prolongerai
tu prolongeras
il/elle prolongera
» meer vervoegingen van prolonger

De stad wil de weg verlengen.
La ville veut prolonger la route.