Vertaling van val

Inhoud:

Nederlands
Frans
val {zn.}
chute  [v] (la ~)
De olie maakte de vloer glad en veroorzaakte zijn plotse val.
L'huile rendit le plancher glissant et causa sa chute soudaine.
val, valknip, valkuil {zn.}
piège [v] (la ~)
slag [m], val, valstrik {zn.}
piège  [m] (le ~)
Het is een valstrik!
Il s'agit d'un piège !
daling [v], verzakking [v], val {zn.}
abaissement [m] (l' ~)
vallen, afvallen, neervallen, verschieten {ww.}
tomber 
s'abattre 
Ik ben bang om te vallen.
J'ai peur de tomber.
Ge hebt uw zakdoek laten vallen.
Tu as fait tomber ton mouchoir.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

"Val!" riep hij toen hij haar herkende.

Il s'est écrié "Val !", lorsqu'il l'a reconnue.

Val niet voor één van zijn oude truuks.

Ne tombe pas dans ses vieux pièges.

De olie maakte de vloer glad en veroorzaakte zijn plotse val.

L'huile rendit le plancher glissant et causa sa chute soudaine.

Ik val maar meteen met de deur in huis. Je bent ontslagen.

Je vais être direct. Vous êtes viré.


Gerelateerd aan val

valknip - valkuil - slag - valstrik - daling - verzakking - vallen - afvallen - neervallen - verschieten