Vertaling van vast

Inhoud:

Nederlands
Frans
bepaald, ongetwijfeld, vast, wel degelijk, zeker {bw.}
certainement 
sûrement 
assurément 
intussen, inmiddels, vast, voorlopig, zolang {bw.}
dans l'intervalle
gevestigd, hecht, stevig, vast {bn.}
ferme 
allicht, vast, waarschijnlijk, wel, zeker {bw.}
probablement 
definitief, onherroepelijk, vast {bn.}
définitif 
blijvend, gedurig, vast, voortdurend {bn.}
permanent 
gewis, stellig, zeker, vast, vaststaand, verzekerd, wis {bn.}
certain 
sûr 
assuré 
onbeweeglijk, star, vast {bn.}
fixe 
allicht, vast, waarschijnlijk, wel, zeker {bw.}
probablement 
degelijk, deugdelijk, flink, gedegen, hecht, solide, vast {bn.}
solide 
vasten {ww.}
jeûner 

ik vast
jij vast
hij/zij/het vast

je jeûne
tu jeûnes
il/elle jeûne
» meer vervoegingen van jeûner



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Tom zit vast in het verleden.

Tom est enfermé dans le passé.

Hou de vaas met beide handen vast.

Tiens le vase avec les deux mains.

Ik stond vast in de file.

J'ai été pris dans un embouteillage.

Leg een datum vast voor de bijeenkomst.

Fixez une date pour la réunion.

Waarom hou je mijn handen vast?

Pourquoi tiens-tu mes mains ?

Wij verlaten zeker en vast dit land.

Nous quittons définitivement ce pays.

Je houdt m'n hand vast op die foto.

Tu me tiens la main sur la photo.

Een vast inkomen is een belangrijk iets voor mij.

Un revenu assuré est une chose importante pour moi.