Vertaling van vastmaken

Inhoud:

Nederlands
Frans
bepalen, bevestigen, fixeren, tuigeren, vastmaken, vaststellen {ww.}
attacher 
fixer 

ik zal vastmaken
jij zult vastmaken
hij/zij/het zal vastmaken

j'attacherai
tu attacheras
il/elle attachera
» meer vervoegingen van attacher

aansluiten, binden, vastbinden, vastmaken, verbinden {ww.}
nouer 
relier 
attacher 

ik zal vastmaken
jij zult vastmaken
hij/zij/het zal vastmaken

je nouerai
tu noueras
il/elle nouera
» meer vervoegingen van nouer



Gerelateerd aan vastmaken

bepalen - bevestigen - fixeren - tuigeren - vaststellen - aansluiten - binden - vastbinden - verbinden