Vertaling van verblijf

Inhoud:

Nederlands
Frans
oponthoud [o], verblijf {zn.}
séjour  [m] (le ~)
blijven, overblijven, resten, resteren, toeven, verblijven {ww.}
rester 

ik verblijf

je reste
» meer vervoegingen van rester

Het is saai om thuis te blijven.
Rester chez soi est ennuyeux.
Thuis blijven is saai.
Rester à la maison est chiant.


Gerelateerd aan verblijf

oponthoud - blijven - overblijven - resten - resteren - toeven - verblijven