Vertaling van verbond

Inhoud:

Nederlands
Frans
alliantie [v], bondgenootschap [o], verbond {zn.}
alliance  [v] (l' ~)
bond [m], liga, verbond, link {zn.}
ligue  [v] (la ~)
wilsbeschikking [v], testament, uiterste wil, verbond {zn.}
testament  [m] (le ~)
Hij stierf zonder een testament opgesteld te hebben.
Il est mort sans avoir fait de testament.
verbinden, zwachtelen, inzwachtelen, omzwachtelen {ww.}
bander 
panser 

ik verbond
jij verbond
hij/zij/het verbond

je bandais
tu bandais
il/elle bandait
» meer vervoegingen van bander

aansluiten, verbinden {ww.}
aboucher
connecter 

ik verbond
jij verbond
hij/zij/het verbond

je connectais
tu connectais
il/elle connectait
» meer vervoegingen van connecter

aan elkaar vastmaken, verbinden {ww.}
rellier
allier 

ik verbond
jij verbond
hij/zij/het verbond

j'alliais
tu alliais
il/elle alliait
» meer vervoegingen van allier

bijeenbinden, samenbinden, verbinden {ww.}
réunir 
joindre 
relier 
associer 

ik verbond
jij verbond
hij/zij/het verbond

je réunissais
tu réunissais
il/elle réunissait
» meer vervoegingen van réunir

aansluiten, binden, vastbinden, vastmaken, verbinden {ww.}
nouer 
relier 
attacher 

ik verbond
jij verbond
hij/zij/het verbond

je nouais
tu nouais
il/elle nouait
» meer vervoegingen van nouer