Vertaling van verkeer

Inhoud:

Nederlands
Frans
betrekking [v], verhouding [v], verstandhouding [v], omgang [m], verband, verkeer {zn.}
abord  [m] (l' ~)
relation  [v] (la ~)
passage [v], verkeer {zn.}
circulation  [v] (la ~)
trafic  [m] (le ~)
Ik hou niet van het verkeer.
Je n'aime pas la circulation.
Als het aantal auto's toeneemt, neemt ook het verkeer toe.
Si le nombre de véhicules augmente, la circulation augmentera aussi.
verkeren {ww.}
fréquenter 

ik verkeer

je fréquente
» meer vervoegingen van fréquenter

aangaan, aanbelangen, betreffen, verkeren, zich verhouden {ww.}
être en relation avec 
concerner 

ik verkeer

je concerne
» meer vervoegingen van concerner

kenteren, veranderen, verkeren {ww.}
changer 
s'altérer
Ik wil graag mijn kamer veranderen.
J'aimerais changer de chambre.
We moeten ons plan veranderen.
Nous devons changer notre plan.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Ik hou niet van het verkeer.

Je n'aime pas la circulation.

Als het aantal auto's toeneemt, neemt ook het verkeer toe.

Si le nombre de véhicules augmente, la circulation augmentera aussi.

We zouden er moeten geraken als er niet te veel verkeer is.

Nous devrions y parvenir si la circulation n'est pas trop encombrée.