Vertaling van verliezen

Inhoud:

Nederlands
Frans
verliezen, absorberen, in beslag nemen, opslorpen {ww.}
captiver
accaparer 
absorber 

wij verliezen
jullie verliezen
zij verliezen

nous captivons
vous captivez
ils/elles captivent
» meer vervoegingen van captiver

kwijtraken, opgeven, verbeuren, verliezen, verspelen {ww.}
perdre 

wij verliezen
jullie verliezen
zij verliezen

nous perdons
vous perdez
ils/elles perdent
» meer vervoegingen van perdre

Je kan niet verliezen.
Tu ne peux pas perdre.
Ik heb niets te verliezen.
Je n'ai rien à perdre.
vermissing [v], schadepost, verlies (mv. verliezen) {zn.}
perte  [v] (la ~)
deficit [o], schade [v], nadeel, strop, verlies (mv. verliezen) {zn.}
préjudice  [m] (le ~)
perte  [v] (la ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Je kan niet verliezen.

Tu ne peux pas perdre.

Ik heb niets te verliezen.

Je n'ai rien à perdre.

Ik heb niets te verliezen.

Je n'ai rien à perdre.

Ik wil niet het risico lopen het te verliezen.

Je ne veux pas courir le risque de le perdre.

Je hebt weinig te winnen en veel te verliezen.

Tu as peu à gagner et beaucoup à perdre.