Vertaling van verloop

Inhoud:

Nederlands

Frans

kentering [v], verandering [v], keer, verloop {zn.}

altération [v] (l' ~)
transformation [v] (la ~)

aflopen, eindigen, ophouden, uitgaan, uitlopen, uitraken, verlopen {ww.}

prendre fin
se terminer
finir

ik verloop

omkomen, overdrijven, overgaan, vergaan, verlopen, verstrijken {ww.}

passer

ik verloop

achteruitgaan, terrein verliezen, teruglopen, verlopen {ww.}

rétrogader
reculer

ik verloop

gaan, lopen, van stapel lopen, verlopen, zich begeven {ww.}

aller
se déplacer

ik verloop

Ik moet gaan.

Je devrais y aller.

Ik moet gaan slapen.

Je dois aller dormir.