Vertaling van veroorloven
wij veroorloven
jullie veroorloven
zij veroorloven
nous permettons
vous permettez
ils/elles permettent
» meer vervoegingen van permettre
Voorbeelden in zinsverband
Hij kan het zich niet veroorloven om te trouwen.
Il n'a pas les moyens de se marier.
Ik kan me niet veroorloven om zo'n dure auto te kopen.
Je n'ai pas les moyens de me payer une voiture aussi chère.
Ik kan het me niet veroorloven om ook maar één yen te verspillen.
Je ne peux me permettre de gaspiller le moindre yen.
Ik kan het mij niet veroorloven om in zo'n duur restaurant te eten.
Je ne peux pas me permettre de manger dans un restaurant aussi cher.
Ik kan het mij niet veroorloven om in zo'n duur restaurant te eten.
Je ne peux pas me permettre de manger dans un restaurant aussi cher.