Vertaling van vertrouwen

Inhoud:

Nederlands
Frans
vertrouwen, toevertrouwen, vertrouwen hebben in {ww.}
se fier à 
confier 

wij vertrouwen
jullie vertrouwen
zij vertrouwen

nous confions
vous confiez
ils/elles confient
» meer vervoegingen van confier

vertrouwen {zn.}
confiance  [v] (la ~)
Ik ben mijn vertrouwen in hem verloren.
J'ai perdu ma confiance en lui.
Eerlijk, ik kan hem niet vertrouwen.
Honnêtement je ne peux pas lui faire confiance.
fiducie hebben in, vertrouwen, vertrouwen stellen in {ww.}
se fier à 
se fier 
fiducie [v], geloof, vertrouwen {zn.}
foi  [v] (la ~)
Vertrouwen is het nemen van de eerste stap, zelfs als je niet de hele trap kunt zien.
La foi c'est entamer la première marche, même lorsqu'on ne voit pas la totalité de l'escalier.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Eerlijk, ik kan hem niet vertrouwen.

Honnêtement je ne peux pas lui faire confiance.

Ik ben mijn vertrouwen in hem verloren.

J'ai perdu ma confiance en lui.

Je kan hem vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.

Vous pouvez lui faire confiance pour tenir sa parole.

Dat is iemand op wie je kan vertrouwen.

C'est un homme sur qui tu peux compter.

Het enige wat jullie kunnen doen, is elkaar vertrouwen.

Vous n'avez rien à faire sauf vous faire confiance.

Als de wereld niet was zoals ze is, zou ik iedereen kunnen vertrouwen.

Si le monde n'était pas dans l'état où il est maintenant, je pourrais faire confiance à n'importe qui.

Vertrouwen is het nemen van de eerste stap, zelfs als je niet de hele trap kunt zien.

La foi c'est entamer la première marche, même lorsqu'on ne voit pas la totalité de l'escalier.