Vertaling van voor

Inhoud:

Nederlands
Frans
voor {vz.}
avant 
devant 
voor, ten behoeve van {vz.}
afin de 
pour 
à 
aan, jegens, met, om, op, te, tot, voor, in {vz.}
de 
en 
frons [v], geul, groef, rimpel, voor, vore, zog {zn.}
sillon  [m] (le ~)
ride  [v] (la ~)
aan, bij, naar, tegen, tot, voor, op {vz.}
en 
vers 
à 
envers 
pour 
door, uit, vanwege, voor, wegens, met, om {vz.}
à cause de 
de 
aanmaken, bereiden, toebereiden, voorbereiden {ww.}
préparer 

ik bereid voor
jij bereidt voor

je prépare
tu prépares
» meer vervoegingen van préparer

Je hoeft geen formele toespraak voor te bereiden.
Tu n'as pas besoin de préparer une allocution formelle.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Eén voor allen, allen voor één.

Un pour tous, tous pour un.

Wees aardig voor anderen.

Sois gentil avec les autres !

Zorg goed voor jezelf.

Prenez soin de vous.

Bedankt voor de uitleg.

Merci pour ton explication.

Hij vertolkte voor mij.

Il interpréta pour moi.

Wees aardig voor anderen.

Soyez aimable avec autrui !

Ze kookt voor hem.

Elle cuisine pour lui.

Bedankt voor het bellen.

Merci d'avoir appelé.

Ik werk voor jullie.

Je travaille pour vous.

Bedankt voor uw antwoord.

Merci pour ta réponse.

Iedereen wenst voor geluk

Chacun souhaite le bonheur.

Voor geen goud!

Pas pour tout le thé de la Chine !

Bedankt voor je cadeau.

Merci pour votre cadeau.

Ren voor je leven!

Sauve qui peut !

Wees aardig voor anderen.

Soyez aimable avec autrui !


Gerelateerd aan voor

ten behoeve van - aan - jegens - met - om - op - te - tot - in - frons - geul - groef - rimpel - vore - zog