Vertaling van vooraf

Inhoud:

Nederlands
Frans
van te voren, vooruit, vooraf {bw.}
d'avance
voorafgaan, voorgaan, voorlopen, vooropgaan {ww.}
précéder 

ik ga vooraf
jij gaat vooraf
hij/zij/het gaat vooraf

je précède
tu précèdes
il/elle précède
» meer vervoegingen van précéder

voorafgaan, voor zijn {ww.}
précéder 
avancer 

ik ga vooraf
jij gaat vooraf
hij/zij/het gaat vooraf

je précède
tu précèdes
il/elle précède
» meer vervoegingen van précéder



Gerelateerd aan vooraf

van te voren - vooruit - voorafgaan - voorgaan - voorlopen - vooropgaan - voor zijn