Vertaling van vrolijk

Inhoud:

Nederlands
Frans
lustig, monter, vrolijk {bn.}
gai 
joyeux 
blij, verblijd, verheugd, opgetogen, opgewekt, vrolijk {bn.}
joyeux 
allègre
heureux
amuseren, onderhouden, opvrolijken, vermaken {ww.}
amuser 

ik vrolijk op

j'amuse
» meer vervoegingen van amuser



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Vrolijk kerstfeest!

Joyeux Noël !

Vrolijk kerstfeest!

Passez un joyeux Noël !

Vrolijk Pasen!

Joyeuses Pâques.

Aan het begin van elk weekeinde ben ik tegelijk moe en vrolijk.

Au début de chaque weekend, je suis à la fois fatigué et joyeux.


Gerelateerd aan vrolijk

lustig - monter - blij - verblijd - verheugd - opgetogen - opgewekt - amuseren - onderhouden - opvrolijken - vermaken