Vertaling van wagen
wij wagen
jullie wagen
zij wagen
nous osons
vous osez
ils/elles osent
» meer vervoegingen van oser
wij wagen
jullie wagen
zij wagen
nous risquons
vous risquez
ils/elles risquent
» meer vervoegingen van risquer
wij wagen
jullie wagen
zij wagen
nous osons
vous osez
ils/elles osent
» meer vervoegingen van oser
Voorbeelden in zinsverband
Hij heeft een buitenlandse wagen.
Il a une voiture étrangère.
Mijn vader en meneer Kimura hebben dezelfde wagen.
Mon père a la même voiture que Monsieur Kimura.
Men moet het paard niet achter de wagen spannen.
Ne mettez pas la charrue avant les boeux.
Jij bent het derde wiel aan de wagen.
Tu es la cinquième roue du carrosse.
Vertel me alstublieft waar ik mijn wagen moet parkeren.
Merci de me dire où je dois garer ma voiture.