Vertaling van water

Inhoud:

Nederlands
Frans
water [o] {zn.}
eau  [v] (l' ~)
onde  [v] (l' ~)
Men kan niet leven zonder water.
On ne peut vivre sans eau.
Zonder water zouden de soldaten gestorven zijn.
Sans eau, les soldats seraient morts.
bevloeien, gieten, begieten, sproeien, besproeien, wateren, water geven {ww.}
arroser 
mouiller 
asperger d'eau
abreuver
We moeten de bloem water geven.
Nous devons arroser la fleur.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Het water is goed.

L'eau est bonne.

Ik wil water.

Je veux de l'eau.

Het water werd gezuiverd.

L'eau a été traitée.

Katoen neemt water op.

Le coton absorbe l'eau.

Katoen neemt water op.

Le coton absorbe l'eau.

Water is belangrijk voor mensen.

L'eau est importante pour les gens.

De emmer was vol water.

Le seau était plein d'eau.

Suiker lost op in water.

Le sucre fond dans l'eau.

Een spons neemt water op.

Une éponge absorbe l'eau.

Water is onmisbaar voor ons.

L'eau nous est indispensable.

Vul deze fles met water.

Remplissez cette bouteille d'eau.

Water is onmisbaar voor planten.

L'eau est indispensable aux plantes.

Vissen leven in het water.

Les poissons vivent dans l'eau.

Het water is niet drinkbaar.

L'eau n'est pas potable.

Droog zand neemt water op.

Le sable sec absorbe l'eau.


Gerelateerd aan water

bevloeien - gieten - begieten - sproeien - besproeien - wateren - water geven