Vertaling van wennen

Inhoud:

Nederlands
Frans
wennen, gewennen, zich aanpassen, zich schikken {ww.}
s'ajuster 
s'adapter 
wennen, acclimatiseren, zich aanpassen, zich schikken {ww.}
s'ajuster 
s'adapter 
wennen, aanwennen, gewoon maken {ww.}
accoutumer 
habituer 

wij wennen
jullie wennen
zij wennen

nous accoutumons
vous accoutumez
ils/elles accoutument
» meer vervoegingen van accoutumer

aarden, gewend raken, wennen {ww.}
s'accoutumer 


Gerelateerd aan wennen

gewennen - zich aanpassen - zich schikken - acclimatiseren - aanwennen - gewoon maken - aarden - gewend rakenaccommoderen