Vertaling van wijd

Inhoud:

Nederlands
Frans
breed, wijd {bn.}
ample 
large 
slobberig, wijd {bn.}
ample 
large 
breedvoerig, groot, royaal, ruim, uitgebreid, uitgestrekt, wijd {bn.}
ample 
large 
étendu 
wijden, zegenen, inzegenen, inwijden {ww.}
bénir 

ik wijd

je bénis
» meer vervoegingen van bénir

consacreren, consecreren, wijden, inwijden, zegenen, inzegenen {ww.}
consacrer 

ik wijd

je consacre
» meer vervoegingen van consacrer



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Doe je mond wijd open.

Ouvrez grand la bouche.

Op de brug zit een mug met haar muil wijd open; zeven ezels, achttien kwezels zijn er in gekropen.

En den tic, sipita lastic, sipita laboumlala, en den tic.