Vertaling van winnen
wij winnen
jullie winnen
zij winnen
nous gagnons
vous gagnez
ils/elles gagnent
» meer vervoegingen van gagner
Voorbeelden in zinsverband
Welk team zal winnen?
Quelle équipe va gagner ?
Welk team zal waarschijnlijk winnen?
Quelle équipe est-elle susceptible de gagner ?
Welk team zal de wedstrijd winnen?
Quelle équipe gagnera la partie ?
Niet winnen is belangrijk, maar deelnemen.
Le plus important n'est pas de gagner mais de participer.
Een geschikte man vinden is moeilijker dan de lotto winnen.
Trouver un gentil garçon, c'est plus dur que de gagner au loto.
Heb je gezegd dat ik nooit zou kunnen winnen?
As-tu dit que je ne pourrais jamais gagner ?
Het lijkt dat hij de eerste prijs zal winnen.
On dirait qu'il va gagner le premier prix.
Je hebt weinig te winnen en veel te verliezen.
Tu as peu à gagner et beaucoup à perdre.
Ze pochte met het winnen van de eerste prijs.
Elle se vantait d'avoir gagné le premier prix.
Er bestaat een goede kans dat hij zal winnen.
Il y a de grandes chances qu'il gagne.