Vertaling van wis

Inhoud:

Nederlands
Frans
gewis, stellig, zeker, vast, vaststaand, verzekerd, wis {bn.}
certain 
sûr 
assuré 
wissen, uitwissen, uitvegen, wegvegen {ww.}
aplanir
entraîner
enlever
essuyer
effacer

ik wis

j'aplanis
» meer vervoegingen van aplanir

afdrogen, vegen, afvegen, wissen, afwissen {ww.}
essuyer 
effacer 

ik wis

j'essuie
» meer vervoegingen van essuyer



Gerelateerd aan wis

gewis - stellig - zeker - vast - vaststaand - verzekerd - wissen - uitwissen - uitvegen - wegvegen - afdrogen - vegen - afvegen - afwissen