Vertaling van wond

Inhoud:

Nederlands
Frans
blessure [v], verwonding [v], kwetsuur [v], wond [v] {zn.}
blessure  [v] (la ~)
Ze verzorgde zijn wond.
Elle s'est occupée de sa blessure.
oprollen, strengelen, wikkelen, winden {ww.}
enrouler 

ik wond
jij wond
hij/zij/het wond

j'enroulais
tu enroulais
il/elle enroulait
» meer vervoegingen van enrouler

kwetsen, wonden, verwonden {ww.}
blesser 

ik wond

je blesse
» meer vervoegingen van blesser



Gerelateerd aan wond

blessure - verwonding - kwetsuur - oprollen - strengelen - wikkelen - winden - kwetsen - wonden - verwonden