Vertaling van zaak

Inhoud:

Nederlands
Frans
zaak {zn.}
magasin  [m] (le ~)
koopmanschap [o], nering [v], handel, negotie, transactie, zaak {zn.}
commerce  [m] (le ~)
aangelegenheid [v], affaire [v], ding [o], zaak {zn.}
chose  [v] (la ~)
affaire  [v] (l' ~)
cause  [v] (la ~)
Een taal spreken is één ding, maar iemand een taal leren is iets helemaal anders.
Connaître une langue est une chose, l'enseigner en est une autre.
Weten is één ding, het ook doen is heel wat anders.
Le savoir c’est une chose, le faire c’en est une autre.
winkel, zaak, boetiek {zn.}
magasin  [m] (le ~)
boutique  [v] (la ~)
Hij ging naar de winkel.
Il est allé au magasin.
Hij ging naar de winkel.
Il est allé au magasin.
geval, zaak {zn.}
cas  [m] (le ~)
In geval van brand, bel 119.
En cas d'incendie, composez le 119.
Dat is niet het geval in Japan.
Ce n'est pas le cas au Japon.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

De zaak wordt gesloten.

L'affaire est classée.

Onschuld is een schone zaak.

L'innocence est une belle chose.

Dat zal niets aan de zaak veranderen.

Ça ne va rien changer.

Ik heb niets met de zaak te maken.

Je n'ai rien à voir avec cette affaire.

Hij werd beschuldigd van liegen over die zaak.

On lui a reproché d'avoir menti à propos de cette histoire.

Ik heb niets met die zaak te maken.

Je n'ai rien à voir avec cette affaire.

John heeft dit bedrijf verlaten en is zijn eigen zaak begonnen.

John est parti de cette entreprise et a fondé la sienne.

Ik denk dat de zaak er wat anders voor staat wanneer je hierover nadenkt op de lange termijn.

Je suppose que c'est différent quand vous y pensez à long terme.


Gerelateerd aan zaak

synoniemen

koopmanschap - nering - handel - negotie - transactie - aangelegenheid - affaire - ding - winkel - boetiek - geval