Vertaling van zijn
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
» meer vervoegingen van être
Voorbeelden in zinsverband
Zijn schoenen zijn bruin.
Ses chaussures sont marron.
Programmeertalen zijn zijn hobby.
Les langages de programmation sont son hobby.
Zijn ogen zijn groter dan zijn maag.
Avoir les yeux plus gros que le ventre.
Zijn kinderen zijn groot geworden.
Ses enfants ont grandi.
Zijn jullie voor of tegen zijn idee?
Es-tu pour ou contre son idée ?
Zijn vader schijnt advokaat te zijn.
On dirait que son père est un avocat.
Tien jaar zijn verstreken sinds zijn dood.
Dix ans se sont écoulés depuis son décès.
We zijn leerlingen.
Nous sommes des étudiants.
Zijn toespraak beroerde ons.
Son discours nous a émus.
Frans is zijn moedertaal.
Le français est sa langue maternelle.
Beide zussen zijn blondines.
Les sœurs sont toutes les deux blondes.
We zijn studenten.
Nous sommes des étudiants.
We zijn gedoemd.
Nous sommes condamnés.
Ze zijn verstandige meisjes.
Ce sont des jeunes filles sérieuses.
Iedereen wil gelukkig zijn.
Tout le monde veut être heureux.